Mijn eerste Marathon

Berenloop, zondag 5 november 2017.

Het is 6:55 als mijn hardloopmaatje op het raam van onze erker klopt. Het is koud, pikdonker en het regent behoorlijk, toch verraadt de grijns op zijn gezicht dat deze omstandigheden de pret vandaag niet drukken. Mijn spullen stonden al sinds gisteravond te wachten en met een laatste slok warme thee doe ik de voordeur open om Yvo te begroeten. We stappen in de auto en laten Zevenaar snel achter ons. Yvo en Paul gaan op avontuur.

    De maan gaat onder

Tijdens de autorit wordt er enkel en alleen over de aanstaande marathon gesproken. Onze eerste en misschien wel onze enige. We hebben er zin in. Via wat kleine omleidingen nabij Sneek komen we ruim op tijd in Harlingen aan. We laten ons, om de beentjes te sparen, van de parkeerplaats naar de haven brengen met een pendelbus. Goed geregeld hier.

In de vertrekhal aangekomen maken de meeste mensen langzaam hun entree op de boot. Wij gaan nog even langs het toilet en maken grappen dat het lijkt of iedereen hier zo’n volle blaas heeft en dat we dat ‘vreemd’ vinden. Op de boot aangekomen gaan we met de trap naar boven en zoeken een plek naast Sjoukje, zo bleek later. We moesten de kleine tafeltjes wel delen want er is geen plek meer vrij, de boot is behoorlijk goed gevuld met deelnemers en toeschouwers van de halve -of hele Berenloop. Er heerst een soort schoolreis-achtige sfeer onder de passagiers, men is goed gemutst en heeft er zin in. Veel mensen lopen rond met hun startnummer al op het shirt of kleden zich om zodra Terschelling in zicht komt. De boot legt volgens planning om 11:00 uur aan en de halve marathonners hebben nog 1 uur om zich klaar te maken. De start van de hele marathon is om 12:40, wij hebben dus nog even.

     Prima trip op de boot

Op het eiland aangekomen lopen we eerst langs het VVV kantoor om het startnummer van Yvo op te halen. Het eerder aan Yvo vergeven nummer is niet per post aangekomen en moest dus worden opgehaald. Ook bij het wedstrijdsecretariaat is alles prima geregeld en we maken al snel onze route naar de sporthal waar we ons kunnen omkleden. In de sporthal is het relatief rustig en lekker warm. We kleden ons om en twijfelen nog wat over onze kledingkeuze, welke Yvo nog even met een mede-marathonner bespreekt. Een man hoort ons gesprek en geeft ons de volgende raad: “Dit is jullie eerste marathon dus zorg ervoor dat je wanneer je over de finish komt denkt: Dit wil ik nog een keer doen”. Ik denk: “Die neem ik mee, voor onderweg”. Nog een laatste sanitaire stop en we gaan op zoek naar de bergruimte voor onze tassen. Onderweg zien we de start van de halve marathon en kijken nog of we de meiden van de boot nog zien. Helaas, we hadden ze graag nog even succes gewenst. Nu de tassen veilig zijn opgeborgen kunnen we, met een banaantje op de vuist ons naar de start begeven.




















Nu komen dan toch de zenuwen, die later plaats maken voor adrenaline. Dan klinkt daar de scheepshoorn waar we zo’n twee maanden voor aan het trainen zijn geweest. We wensen elkaar succes en spreken af dat we elkaar bij de bouillon stand onder de Brandaris weer treffen. Onze looptempo’s verschillen dusdanig dat we niet samen kunnen lopen. Na de eerste bocht linksom raken we elkaar, zoals gepland, kwijt.

Het weer is prima. Er schijnt zelfs een klein zonnetje als we langs de haven over de brede weg hardlopen richting de stay-oké. Daar buigt de weg wat omhoog en lopen we door de bebouwde kom richting natuurgebied de Boschplaat. Een tijdje loopt er iemand met een geel shirt met daarop het woord “Vegas” staat met daaronder een datum in 2015. Deze man moet een halve of een hele marathon in Las Vegas hebben gelopen. Hij draagt startnummer 308. Ik merk dat hij een lekker tempo heeft, maar besluit hem toch in te halen omdat het iets lager is dan dat van mij. Onderweg kom ik Peter Hulst tegen. Ik had hem al zien lopen in West Terschelling en nu sprak ik hem aan over zijn YouTube video. We praten wat, en lachen. Voordat ik bij hem wegloop, maakt hij met een go-pro nog een foto van ons samen. Leuk om op deze manier mensen te leren kennen. Dit praatje heeft er voor gezorgd dat ik de eerste 5 kilometer rustig aan doe, wat precies de bedoeling is.
So far, so good!


     Peter Hulst, de man van de You-Tube film. (Bedankt nog Peter, voor de foto)

Ik pak mijn eerste glas water bij de verzorgpost op 5 kilometer, al heb ik geen dorst. Het tempo gaat nu iets omhoog. Ik loop rond de 5min/km (12 km/uur) en haal gestaag hier en daar wat mensen in. Het eerste gelletje eet ik op kilometer 9 op zodat ik een kilometer later water kan pakken bij verzorgpost nummer 2 die er precies zo uitzien als die uit de YouTube video van Peter Hulst. Toch fijn als verwachtingen overeenkomen met de werkelijkheid. Inmiddels ligt het tempo vast. 5 min/km.
De volgende kilometers gaan als vanzelf. Tot het keerpunt bij 18 kilometer geen vuiltje aan de lucht. Als ik een groepje mensen inhaal rond kilometer 20 zeggen ze tegen elkaar: “’20 km, nu is het speelkwartier voorbij”. Ik denk op dat moment alleen maar : “dat klopt”. Ik loop voorbij het halve marathon punt en zie dat mijn horloge, geheel volgens planning iets van 1:46 en een beetje weergeeft. Ik zit nog op het 3:31:00 schema. Nu volhouden.

We hebben windkracht 4 tegen, dat maakt het lastig het glooiende duinlandschap zonder verhoogde ademhaling te trotseren. Ik merk dat het nu minder vanzelf gaat dan de eerste helft. En dan is daar de man met het gele Vegas-shirt weer. Omdat ik nu langzamer loop haalt hij me in. Zonder te aarzelen haak ik bij hem aan. Zonder woorden te wisselen lopen we heel wat kilometers samen. Ons tempo ligt zo rond de 5:07 min/km. Soms lijkt hij het moeilijk te hebben, en trekt zich dan aan mij op en soms heb ik het lastig, en kan me dan op zijn tempo focussen. Dit gaat lekker!


En dan is daar kilometer nummer 30. Vanaf hier begint de marathon. Dat heb ik zo vaak gehoord dat het inderdaad in mijn benen te voelen lijkt zodra we het bordje passeren. Ik krijg pijn in mijn bekken en mijn knieholtes. Die bekkenpijn ken ik wel van mijn langere duurlopen. Dat is vermoeidheid, de pijn in mijn knieholtes ken ik niet. Het lijkt niet op kramp, maar ik voel dat het wel kramp zou kunnen worden. Ik neem gas terug. Ik zie dat mijn hartslag behoorlijk hoog is en ik langzaam steeds sneller ga ademhalen. Ik neem zoveel gas terug tot ik een tempo heb waarin ik kan herstellen. Blijkbaar is dat 6,30 min/km. Een teleurstellend tempo, maar het voelt goed. Ik leg me neer bij de gedachten dat 3:31:00 nu definitief van de baan is. De woorden van de man in de sporthal gaan door mijn hoofd. Ik zie de man in het Vegas-shirt steeds verder van mij vandaan raken. Ongemerkt denk ik een paar kilometers verder :”had ik hem echt niet kunnen bijhouden?”.

Dan is daar de verzorgpost voor het strand, hierna loopt de weg langzaam omhoog om over de duinen te kunnen komen. Een zware klim. Mijn tempo is nu zo laag dat ik me bijna schaam, maar er zit helaas niet meer in. Ik vertik het om te wandelen, die afspraak maakte ik al eerder met mezelf. Gebeuren wat er gebeurt, we gaan niet wandelen. Dan is daar het strand, eigenlijk wel lekker. Vette wind tegen. Halverwege het strand een hagelbui. De man voor me schreeuwt: “nee, echt waar!?”. Ik zie meerdere mensen wandelen, en denk :”ik loop nog steeds”.
Een fotograaf op het strand. “Proberen te lachen Paul”. Gelukkig lukt dat.

    Het strand

Dan gaan we de duinen over. Dit punt heb ik veel gevisualiseerd, vanaf hier is het van Duiven naar Zevenaar, eitje dus! Hoewel ik weet dat het zo is, wil ik dat het ophoudt en kan ik me de weg van Duiven naar Zevenaar niet eens meer voorstellen. We lopen het bos in. Dit gaat vals plat omhoog, dat weet ik. Langzaam staan er meer en meer mensen langs de kant en wordt het, gek genoeg drukker met lopers. Ik word ingehaald door een wat oudere man die niet zo heel veel harder loopt dan ik. Als hij een paar meter voor me is, lopen we ineens hetzelfde tempo. Ik voel dat ik weer kan versnellen. De pijntjes zijn nagenoeg weg en het nieuwe tempo brengt een nieuw cadans. Het voelt goed. Ik haal de man in en loop door. Dan zie ik in de verte het 41 kilometer punt. Dat herken ik omdat dit vlakbij de sporthal is waar we ons hebben ongekleed. Een vrouw haalt me in. Het kan me niet schelen. Of toch? De toeschouwers wijzen naar de vrouw zo van: “dat laat je toch niet gebeuren?”

Dan zijn er een paar bochten. Ineens ga ik de ideale lijn lopen. Blijkbaar heb ik er veel voor over om geen centimeter teveel te lopen. Stoep op, stoep af. Geen millimeter extra. Ik hoop dat iedere hoek de laatste is. Dan herken ik het bagagepunt en zie ik mensen die nét klaar zijn. Ze lopen mank en zien bleek. Net als ik waarschijnlijk. En dan is daar de laatste bocht, ik herken ‘m van de YouTube film. Ik versnel. En versnel. Ik loop langs de dranghekken om zoveel mogelijk mensen een high five te geven. Ik barst weer van de energie. Ik loop zo snel over de rode loper dat de vrouw die me eerder inhaalde steeds dichterbij komt. Dan ben ik er bijna. Ik zie mijzelf op het grote scherm achter de finish en haal onderwijl de vrouw toch nog in. Net voor de finish steek ik een hand in de lucht en wijs omhoog. Ik lijk te moe om emotioneel te worden.

Toch zijn mijn gedachten bij mijn vader. Hij wist dat ik deze marathon ging lopen en daar was hij trots op, en ook een beetje bang. Nu zit het erop, alles doet pijn en het lopen doet zeer. Er kan opgelucht adem worden gehaald. “Het ging goed Pa, ik ben er”. Wat een fantastisch gevoel.

Ik krijg een medaille omgehangen en denk: “die heb ik ook echt verdiend”. Daarna staat een jongen met poncho’s die hij over mijn hoofd trekt. Zo. En nu? Oh ja, warme thee of bouillon. Met stramme knieën loop ik naar de stand en krijg een warme kop thee. Mijn benen en handen zijn inmiddels flink afgekoeld en ik wil zo snel mogelijk een lange broek aan. Het moet inmiddels rond 16:00 uur zijn en het wordt nu snel kouder. Ik loop met mijn kop thee in de hand naar de plek waar we bijna vier uur geleden onze bagage achterlieten. Ik gooi mijn lege beker in dezelfde container als waarin ik aan begin van de middag mijn halve banaan achterliet. Grappig. Toen voelde ik me heel anders dan nu. Nu overheerst voldoening, toen was het onzekerheid. Over de kleding, over de te kort geknipte nagels, over het te lopen tempo... nu denk ik alleen maar aan een warme douche. Ik ril van de kou. Nu pas denk ik aan mijn horloge dat nog steeds loopt. Ik zet het stop en kijk naar de tijd. 3 uur en 48 minuten. Meteen reken ik uit wat de echte tijd moet zijn geweest. Dat moet rond de 3:45 liggen, omdat er zeker twee of drie minuten verstreken zijn sinds mijn stap over de finish. Ik merk dat het me niet zoveel uitmaakt. Vreemd eigenlijk, weken gingen er voorbij waarbij ik aan mijn tijd dacht. Nu betekent die tijd niet zoveel als ik had gedacht. Ik heb het gehaald, dat is pas echt belangrijk. Nu denk ik weer aan de man in de sporthal. Zou ik mijzelf dit nog een keer aan doen? Ik weet het antwoord nog niet, misschien straks wel.

De vrouw die mijn tas aan mij overhandigt vertelt me dat ik ook in de loods hiernaast kan omkleden. In de kou probeer ik mijn veters los te maken. Het hurken voelt goed, de vingers zijn te koud om de veters te ontrafelen. Ik trap mijn schoenen uit en gebruik mijn tanden om ze te openen. Nu kan de warme trainingsbroek aan. Heerlijk! Ik haal mijn neutrale inlegzolen uit de tas en ruil ze om met de zolen die mij zojuist 42 km pijnloos hebben voortgestuwd. Op weg naar de douche, nu Yvo nog niet binnen is.

Het eindje naar de sporthal kost me moeite. Maar eenmaal binnen blijkt de temperatuur een heel stuk aangenamer en het is rustig. Ik zoek een plekje op een bank en pak mijn douche-plasticzak uit mijn rugzak. Nu ben ik blij dat ik zorgvuldig heb ingepakt, ik weet namelijk zeker dat alles wat ik nodig heb in deze plastic zak zit. Rillend loop ik naar de douche en hoef gelukkig niet te wachten. De douche is heerlijk. Ik merk dat ik een keer of zeven heb gedacht: ik druk nog één keer op de knop, de minuut warm water die volgt is blijkbaar steeds net te kort. Eenmaal klaar droog ik me af een maak mijn rentree in de sporthal. Zo snel mogelijk doe ik mijn hardlooptight aan en daaroverheen mijn trainingsbroek. Twee lagen kleding over mijn benen, dat voelt goed. Ik trek ook mijn thermoshirt aan en zelfs mijn handschoenen leg ik klaar. Fijn dat ik die bij me heb. Weer ben ik blij met mijn zorgvuldige voorbereiding. Pet op. Schoenen weer aan. Ja. Nu kan ik weer helder nadenken. Ik loop met mijn Snicker (voor de derde keer intens blij met mijn voorbereiding ;-) naar de theeautomaat die ik heb zien staan. En terwijl de damp uit het plastic bekertje komt dat rammelt onder de hete straal denk ik: “Ja, ik doe het zo weer”.

Onderweg naar de finish belt Yvo mij. Hij is binnen. We spreken af bij de bouillon. Als hij aankomt feliciteer ik hem en hij mij. Hij geeft me zijn oordopjes en zegt: “check ff of ze het doen”. Een vreemde vraag na zo’n barre tocht. Maar als ik dan Whatsapp open zie ik de echte bedoeling hierachter. Er heeft iemand een boodschap voor me. Ik zie hoe mijn moeder vanachter een tafel mij feliciteert met mijn prestatie. Als ze zegt dat mijn vader trots op mij zou zijn dat ik op, het voor ons zo geliefde, Terschelling deze tocht heb gemaakt komen dan toch de emoties. Met tranen over mijn wangen kijk ik het filmpje af en hoor nog net wie er verantwoordelijk is voor dit idee. Yvo. Wat een vriend. Het filmpje is afgelopen en mijn telefoon dooft. Ik omhels mijn hardloopmaat. Fantastische afsluiting van een fantastische dag. Wat een climax! Nu weet ik het helemaal zeker:

Volgend jaar weer.










Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Berenloop 2018